To do lijstjes. Je gebruikt ze vast zelf ook. Dan lukt het je waarschijnlijk ook om veel van de taken die erop staan, af te vinken. En dat geeft een lekker gevoel. Ik heb zelfs weleens gehoord dat er mensen zijn die een taak die ze gedaan hebben er toch nog opschrijven. Alleen maar om die meteen daarna, weer af te kunnen vinken. Eerlijk? Ik heb dat niet alleen gehoord. Ik doe het zelf soms ook. Gewoon. Voor dat goede gevoel.
Toch leveren to do lijsten vaak ook een onbevredigend gevoel op. Omdat er taken op staan die er steeds weer opnieuw op terecht komen. Klussen die je blijft doorschuiven naar de volgende dag. Naar morgen. Want morgen heb je tijd. Morgen ga je het echt doen.
To do or not to do
Je neemt je iets voor. Het organiseren van een bijeenkomst. Het schrijven van een voorstel. En ergens volgende week moet het af zijn. Maar je weet niet hoe je het gaat aanpakken. Je hebt geen echt plan.
En dus is het volgende week niet af. Sterker nog. Je. bent. nog. geen. stap. verder.
Je baalt. Waarom is het nou niet gelukt? Het voornemen was toch behoorlijk concreet? Klopt. En de klus is toch belangrijk? Klopt ook. Maar de taak is te groot. Dat levert stress op. En uitstelgedrag. Want hoe ga je het aanpakken? Wat moet er allemaal gebeuren? Waar ga je beginnen?
Je herkent dit misschien. En je vraagt je af. Hoe dan wel? Wat werkt? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig. Zet stappen. Of eigenlijk, zet stapjes. Het bereiken van een groot doel gaat makkelijker als je kleine stappen zet.
Hoe krijg je dingen voor elkaar?
Mensen om mij heen zeggen dat ik mijn werk zo goed organiseer. Dat ik me aan mijn planning houd. ‘Jij kan je ‘s ochtends opsluiten in je kamer en er ‘s avonds weer uitkomen en dan de hele dag hebben gewerkt aan je plannen’, zei mijn huisgenoot laatst. Dat klopt. Maar dat is niet altijd zo geweest. Ideeën had ik altijd genoeg. Maar uitvoeren, ho maar. De plannen waren vaak te groot. Te weinig concreet. Dus bleef ik hangen in erover lezen op internet. Vervolgens dwaalde ik af. Wat later ging ik mijn mail beantwoorden. En weer wat later was er weer een werkdag voorbij. Zonder tastbaar resultaat.
Tot ik leerde hoe ik mijzelf in actie kon krijgen. Vanaf dat moment ben ik vage ideeën, dromen en grote projecten gaan onderverdelen in kleine stappen.
Wat is een stap?
Deze methode werkt het beste als je de opdracht waar je voor staat, verdeelt in de kleinst mogelijke stappen. Pak een vel papier en schrijf onder elkaar alles wat er moet gebeuren om de klus tot een goed einde te brengen. Maakt de stap niet precies duidelijk wat je moet doen? Kan het op meerdere manieren? Dan is de stap waarschijnlijk nog te groot. Een gesprek hebben met iemand om te sparren over onderwerp x, is te te groot. De eerste stap is ‘bepalen met wie ik dat gesprek wil hebben’. Een volgende stap is ‘contact opnemen met persoon x’.
Vermoedelijk kun je niet in één keer alle stappen bedenken die nodig zijn. Maar je komt waarschijnlijk wel een heel eind. Heb je de stappen uitgeschreven? Zet dan elke (werk)dag drie tot vijf stappen. Lijkt weinig. Is veel.
Waarom het werkt
Deze methode werkt zo goed omdat je niet elke keer opnieuw hoeft te bedenken wat je gaat doen. Omdat je niet steeds langs alle beren op de weg hoeft te lopen. Omdat je heel veel vinkjes kunt zetten op je to-do lijst (YES!). En snel dichter bij je doel komt. Zo bereik je meer. Kun je van meer waarde zijn. En krijg je energie!
Geef een reactie